Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [70]Is [niet] Efraim Mij een dierbare zoon, is hij [Mij niet] een [71]troetelkind? Want sinds Ik [72]tegen hem gesproken heb, denk Ik nog [73]ernstelijk aan hem; daarom [74]rommelt Mijn ingewand over hem; Ik zal Mij zijner [75]zekerlijk ontfermen, spreekt de HEERE. 70. Hij is het zekerlijk, wil God zegge; hoewel Ik hem kastijd, want enz. 71. Hebreeuws, een kind der vermakingen, of vermakelijkheden, pleisieren. Vergelijk Jes.66:12. 72. Anders: van hem. 73. Hebreeuws, gedenkende zal Ik zijner gedenken. 74. Dat is, Ik ben innerlijk over hem bewogen. Zie Jes.63:15. 75. Hebreeuws, ontfermende ontfermen.